GEMEENTEBLADToelichting beleidsregels publieke oplaadlocatie elektrische voertuigen gemeente Oegstgeest 2015

1.Begripsbepalingen Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeergelegenheden voor auto’s gebruiken. Onder het begrip elektrische voertuigen vallen normaal gesproken ook elektrische fietsen en snor-/bromfietsen. Deze zijn echter uitgesloten van deze beleidsregels. 2.Toepassing beleidsregels De ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden zijn actueel en in volle gang. De gemeente wil het gebruik van elektrisch rijden stimuleren. Zij wil de mogelijkheid bieden om op gronden in de openbare ruimte voor het publiek toegankelijke laadpalen te plaatsen. Bij de gemeente komen regelmatig verzoeken binnen voor het plaatsen van publieke laadpalen in de openbare ruimte. Deze verzoeken hebben een publiekrechtelijke kant (APV/Wegenverkeerswet) en een privaatrechtelijke kant (de gemeente is eigenaar van de gronden). In deze beleidsregels wordt ingegaan op de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden die de gemeente heeft in het kader van een publieke oplaadlocatie op gronden waarvan de gemeente eigenaar is. 3.APV en Wegenverkeerswet Lid 1 Als een laadpaal “overeenkomstig de publieke functie van de weg” geplaatst wordt, zal een ontheffing van artikel 2:10 APV niet nodig zijn. Dat artikel gaat namelijk over het plaatsen van voorwerpen in strijd met de publieke functie ervan. Daar is een ontheffing voor nodig als aan de in dit artikel genoemde voorwaarden is voldaan (lid 1a: schade, bruikbaarheid e.d. & lid 1b: welstand). Of een laadpaal overeenkomstig de publieke functie van de weg geplaatst wordt hangt af van de functie van de weg en of de laadpaal in die functie past. Ter nadere invulling kunnen o.a. gelden: de bestemming van de grond in het bestemmingsplan en de functie van de laadpaal (publiek of privaat). Vaak zal dat er inderdaad op neer komen dat voor een publieke laadpaal geen ontheffing nodig is. Lid 2 In het kader van artikel 2:11 APV geldt dat bij een publieke laadpaal doorgaans een vergunning nodig is omdat bij het plaatsen daarvan in de weg wordt gespit, gegraven en dergelijke. Dan is er sprake van een vergunningplicht, tenzij de laadpaal door of in opdracht van de gemeente wordt geplaatst (een overheid die handelt in het kader van de uitvoering van een publieke taak, zie artikel 2:11 lid 2 APV). De publieke laadpalen worden in casu niet in opdracht van de gemeente, maar in opdracht van verzoeker aangelegd. De gemeente stelt daartoe haar grond ter beschikking. Daarom zal doorgaans een vergunning nodig zijn. Lid 3 Verkeersbesluit. Om te bewerkstelligen dat de parkeergelegenheid alleen wordt gebruikt ten behoeve van het laden van elektrische auto's, is een verkeersbesluit ingevolge de Wegenverkeerswet nodig. Lid 4 Om de publieke laadpaal te kunnen realiseren, dient verzoeker een (publiekrechtelijke) aanvraag bij de gemeente te doen. Of de aanvraag kan worden gehonoreerd en welke toetsingsgronden gelden, volgt uit de betreffende wet- en regelgeving (APV en Wegenverkeerswet) zelf. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de publiekrechtelijke besluiten. 4.Benodigde overeenkomst voor de oplaadlocatie(s) Omdat de gemeente eigenaar is van de grond, is voor het realiseren en exploiteren van een specifieke publieke oplaadlocatie het sluiten van een overeenkomst nodig. Het college (van burgemeester en wethouders) kan besluiten tot het aangaan van die overeenkomst. Bij het college kan door een professionele partij een verzoek worden ingediend tot het sluiten van deze overeenkomst. In de beleidsregels is uitgewerkt welke informatie bij dit verzoek moet worden gegeven. Ook is uitgewerkt hoe het college beoordeelt of met de gewenste oplaadlocatie kan worden ingestemd. Let op: de (publiekrechtelijke) aanvraag van de mogelijke besluiten die nodig zijn op basis van de APV en de Wegenverkeerswet staat los van het (privaatrechtelijke) verzoek tot het aangaan van de overeenkomst. 5.Inhoud verzoek tot aangaan overeenkomst In dit artikel wordt geregeld welke informatie bij het verzoek moet worden ingediend. Het gaat onder andere om een plattegrond van de locatie, een tekening van de publieke laadpaal en een onderbouwing van de behoefte aan de laadpaal. 6.Beoordeling verzoek tot aangaan overeenkomst Dit artikel bepaalt hoe het college beoordeelt of met de publieke laadpaal ingestemd kan worden. Verschillende zaken zijn van belang, zoals de overeenstemming met het bestemmingsplan en het waarborgen van de doorgang voor ander verkeer als de laadpaal wordt geplaatst. Ook toetst het college of er behoefte is aan de laadpaal binnen een straal van hemelsbreed 200 meter van de aangevraagde oplaadlocatie. Als de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie zich bevindt buiten een straal van hemelsbreed 200 meter van de bewoner of van het bedrijf dat de oplaadlocatie bij de verzoeker heeft aangevraagd, dan werkt het college in principe niet mee aan deze gewenste oplaadlocatie. Dit kan anders zijn als er binnen die straal van 200 meter fysiek geen ruimte is voor een publieke oplaadlocatie of als die oplaadlocatie vanwege de parkeerdruk ter plaatse niet aanvaardbaar is. Als er binnen 200 meter van de oplaadlocatie die de verzoeker wenst al een bestaande oplaadlocatie is, dan werkt het college in principe niet mee aan deze gewenste oplaadlocatie. Dit kan anders zijn als aan de hand van de bezetting van de bestaande oplaadlocatie door de verzoeker wordt aangetoond dat er behoefte is aan een extra laadpaal binnen die straal. Bij het toetsen van de laadpalen in het straatbeeld kan de gemeente bijvoorbeeld kijken naar de kleur, kwaliteit, hoogte en omvang hiervan en naar beschermde stads- en dorpsgezichten. 7.Parkeergelegenhe(i)d(en) Een publieke laadpaal kan alleen worden geplaatst bij de aanwezigheid van parkeergelegenheid. Voor het aanwijzen van deze parkeergelegenheid is een verkeersbesluit nodig. Dat besluit wordt door verzoeker aangevraagd. Het gaat hierbij om één parkeergelegenheid. Een tweede parkeergelegenheid kan door het college worden aangewezen als verzoeker aantoont dat hieraan behoefte is. Voor deze aanwijzing is eveneens een verkeersbesluit nodig. 8.Overeenkomst Als het college kan instemmen met de publieke oplaadlocatie, dan biedt zij de verzoeker een overeenkomst aan. Die overeenkomst is opgenomen in het model dat als bijlage 1 is gevoegd bij de beleidsregels. Een overeenkomst die afwijkt van de modelovereenkomst kan alleen tot stand komen als zowel de gemeente als de verzoeker het daarover eens zijn. Het sluiten van de overeenkomst laat onverlet dat ook nog publiekrechtelijke besluiten nodig zijn voor het realiseren van de publieke oplaadlocatie. 9.Afwijking beleidsregels Hier is sprake van een bevoegdheid op grond waarvan het college kan afwijken van de beleidsregels. Dit is het geval als er sprake is van onvoorziene of bijzondere omstandigheden. 10. Termijn Deze bepaling volgt uit de Awb.

De volledige aanvraag is hier te lezen op de site van de overheid.

Ben je het niet eens met een verleende bouwvergunning van bijvoorbeeld je buren, dan kan je hiertegen bezwaar indienen. Neem hiervoor contact op met de relevante instantie.