GEMEENTEBLADBeleidsregels publieke oplaadlocaties elektrische voertuigen gemeente Oegstgeest 2015

Gelet op artikel 2:10, vijfde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Oegstgeest 2013 1.Begripsbepalingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: APV: Algemene Plaatselijke Verordening Oegstgeest 2013. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest. Elektrische voertuigen: alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden, niet zijnde fietsen en snor-/bromfietsen. Gemeente: gemeente Oegstgeest. Gebruiker: 1. een bedrijf en/of organisatie dat/die gevestigd is in de gemeente Oegstgeest en eigenaar en/of bezitter is van één of meerdere elektrische voertuigen of één of meerdere werknemers in dienst heeft die beschikt/beschikken over een elektrisch voertuig. 2. een particulier die eigenaar en/of bezitter is van een elektrisch voertuig en woonachtig en/of werkzaam is in de gemeente Oegstgeest. Laadkabel: een kabel, in eigendom van de gebruiker, benodigd om het elektrische voertuig op te laden door deze aan te sluiten op een publieke laadpaal. Publieke laadpaal: voor het publiek toegankelijke paal of een hiermee gelijk te stellen voorziening in de openbare ruimte op of aan de weg, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, waar een elektrisch voertuig kan worden opgeladen door middel van een of meerdere oplaadpunten, exclusief de benodigde laadkabel. Publieke oplaadlocatie: gronden van de gemeente in de openbare ruimte met een publieke laadpaal en één of meerdere parkeergelegenheden, uitsluitend ten behoeve van het opladen van elektrische voertuigen. Verzoeker: het bedrijf dat het college verzoekt om het sluiten van een overeenkomst voor het realiseren en de exploitatie van één of meerdere publieke oplaadlocaties op/in gronden van de gemeente. 2. Toepassing beleidsregels 1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden die het college heeft in het kader van publieke oplaadlocaties op gronden waarvan de gemeente eigenaar is. 2. Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wil het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden, criteria en condities die van toepassing zijn op publieke oplaadlocaties op gemeentegronden. 3. APV en Wegenverkeerswet 1. Voor het plaatsen van een publieke laadpaal kan een ontheffing op grond van artikel 2:10 van de APV benodigd zijn. Dit artikel gaat over het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie daarvan. 2. Ook kan voor het plaatsen van publieke laadpaal een vergunning op grond van artikel 2:11 APV benodigd zijn. Dit artikel gaat over het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg. 3. Om te bewerkstelligen dat de parkeergelegenheid alleen wordt gebruikt ten behoeve van het laden van elektrische auto’s, is een verkeersbesluit ingevolge de Wegenverkeerswet nodig. 4. De verzoeker vraagt de benodigde publiekrechtelijke besluiten bij de gemeente aan. De benodigde besluiten op aanvraag worden beoordeeld op basis van de betreffende wet- en regelgeving. 4. Benodigde o vereenkomst voor de oplaad locatie (s) 1. Voor het realiseren en exploiteren van één of meerdere specifieke publieke oplaadlocatie(s) op/in gronden van de gemeente is het noodzakelijk dat met de gemeente een overeenkomst wordt gesloten. Het college besluit tot het aangaan van die overeenkomst. 2. Bij het college kan een verzoek worden ingediend tot het sluiten van een overeenkomst voor één of meerdere specifieke publieke oplaadlocaties. 3. Op het verzoek zijn de hieronder genoemde artikelen van toepassing. 5. Inhoud verzoek tot aangaan overeenkomst 1. Het college neemt het verzoek alleen in behandeling als: a. dit is ingediend door een bedrijf dat ingeschreven in het handelsregister en als dit zich bedrijfsmatig bezighoudt met het aanbieden van publieke oplaadlocaties; b. een foto en plattegrond van de betreffende publieke oplaadlocatie(s) bevat waarop de exacte plek van de gewenste publieke laadpaal en de aan te wijzen parkeergelegenheid zijn aangegeven; c. een tekening van het uiterlijk en de maten van de publieke laadpaal bevat; d. de naam en het adres van de persoon die de publieke oplaadlocatie bij verzoeker heeft aangevraagd; e. een onderbouwing van de behoefte bij gebruikers aan een publieke oplaadlocatie op of aan de openbare weg binnen een straal van hemelsbreed 200 meter van de gewenste locatie(s); f. een onderbouwing van de vindbaarheid en zichtbaarheid van de publieke oplaadlocatie, alsmede waarom de locatie door meerdere gebruikers gedeeld kan worden. 2. Het college kan bij verzoeker die nadere gegevens opvragen die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek. 6. Beoordeling verzoek tot aangaan overeenkomst 1. Het college beoordeelt het verzoek tot het sluiten van een overeenkomst voor de publieke oplaadlocatie(s). Het college beoordeelt onder meer op basis van de volgende criteria of met verzoeker een overeenkomst wordt gesloten: a. de eigendomspositie van de gemeente (is de grond eigendom van de gemeente); b. de toets aan het vigerende bestemmingsplan (let op dat voor de beschermde dorpsgezichten Wilhelminapark, Oranjewijk en Kerkbuurt afwijkende regels kunnen gelden); c. het waarborgen van de doorgang voor ander verkeer (auto, fiets, voetganger, rolstoel etc.); d. de aanwezigheid van bestaande parkeergelegenheid; e. belemmeringen ten aanzien van ander straatmeubilair of (openbaar) groen; f. de passendheid van de publieke oplaadlocatie in het straatbeeld; g. de toekomstige ontwikkelingen, zoals geplande reconstructies of andere (infrastructurele en ruimtelijke) ontwikkelingen; h. de persoon die de aanvraag bij verzoeker heeft gedaan dient woonachtig te zijn of zijn bedrijf te hebben binnen een straal van 200 meter van de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie. i. de aanwezigheid en het gebruik van bestaande publieke oplaadlocaties op of aan de weg binnen een straal van hemelsbreed 200 meter van de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie; j. de behoefte aan een publieke oplaadlocatie welke moet blijken uit de behoefte van gebruikers binnen een straal van hemelsbreed 200 meter van de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie; k. de vindbaarheid en zichtbaarheid van de gevraagde oplaadlocatie moet voldoende zijn; l. het kunnen delen van de locatie door meerdere gebruikers (dit om te voorkomen dat er “privé-parkeergelegenheden” gecreëerd worden); m. de aansluiting van de publieke oplaadlocatie op het hoofdstroomnetwerk; n. de mogelijkheid van twee of meer aansluitpunten op de publieke laadpaal. 2. Het college sluit geen overeenkomst voor het realiseren van de gevraagde oplaadlocatie, wanneer potentiële gebruikers mogelijkheden hebben om hun elektrische voertuigen op eigen terrein te (laten) parkeren en op te laden. 3. Het college sluit geen overeenkomst voor de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie als die zich bevindt buiten een straal van hemelsbreed 200 meter van de bewoner of van het bedrijf dat de oplaadlocatie bij de verzoeker heeft aangevraagd. Dit kan anders zijn als er binnen die straal van 200 meter fysiek geen ruimte is voor een publieke oplaadlocatie of als die oplaadlocatie vanwege de parkeerdruk ter plaatse niet aanvaardbaar is. 4. Het college sluit geen overeenkomst voor de door verzoeker gevraagde oplaadlocatie wanneer er binnen een straal van hemelsbreed 200 meter al een bestaande publieke oplaadlocatie aanwezig is. Dit kan anders zijn als er een dermate hoge bezetting van die bestaande publieke oplaadlocatie is, dat de gevraagde oplaadlocatie binnen die straal gerechtvaardigd is. De verzoeker dient aan de hand van het werkelijke gebruik van deze bestaande publieke oplaadlocatie aan te tonen dat dit het geval is. 7. Parkeer gelegenhe(i)d (en) 1. Voor een nieuw te realiseren publieke laadpaal is het nodig om één parkeergelegenheid aan te wijzen voor het opladen van elektrische voertuigen. 2. Indien het feitelijke gebruik van deze bestaande laadpaal dit toelaat, kan het college besluiten ook een tweede parkeergelegenheid aan te wijzen. Verzoeker toont aan de hand van het aantal uren aan dat deze laadpaal effectief in gebruik is geweest en/of aan de hand van nieuwe verzoeken van potentiële gebruikers aan dat er behoefte bestaat aan een tweede parkeergelegenheid. 8. Het sluiten van de overeenkomst 1. Als het college besluit om een overeenkomst voor de gevraagde oplaadlocatie(s) aan te gaan, biedt de gemeente de verzoeker de in bijlage 1 opgenomen modelovereenkomst aan. In die overeenkomst worden afspraken gemaakt over onder meer: g. het realiseren, de exploitatie, het beheer en het onderhoud van de publieke oplaadlocatie(s); h. de veiligheid, de bruikbaarheid en de aansprakelijkheid. 2. Afwijking van die modelovereenkomst bij het tot stand komen van de werkelijke overeenkomst is alleen mogelijk als de gemeente en de verzoeker daartoe bereid zijn. 3. Als verzoeker na het sluiten van deze overeenkomst nieuwe publieke laadpalen wenst te plaatsen en het college daarmee volgens deze beleidsregels kan instemmen, dan kunnen deze nieuwe laadpalen aan deze overeenkomst worden toegevoegd. Deze overeenkomst is dan van toepassing op deze nieuwe laadpalen. 4. Het sluiten van een overeenkomst laat de publiekrechtelijke bevoegdheden van de bestuursorganen van het college onverlet. Onder meer kan dit betekenen dat de publiekrechtelijke besluiten voor het realiseren van de aangevraagde publieke oplaadlocatie niet tot stand komen, herroepen, vernietigd of ingetrokken worden. 9. Afwijking regels In geval van onvoorziene of bijzondere omstandigheden kan het college besluiten om van deze regels afwijken. 10 . Termijn De Beleidsregels publieke oplaadlocaties elektrische voertuigen gemeente Oegstgeest 2015 treden in werking de dag na bekendmaking daarvan. Deze worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.

De volledige aanvraag is hier te lezen op de site van de overheid.

Ben je het niet eens met een verleende bouwvergunning van bijvoorbeeld je buren, dan kan je hiertegen bezwaar indienen. Neem hiervoor contact op met de relevante instantie.